Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 10 mei 2024

Snellere aansluiting op energie-infrastructuur voor recyclers

Het kabinet ziet mogelijkheden om nieuwe recyclingcapaciteit versneld aan te sluiten op de energie-infrastructuur. Ook vergunnen kan sneller. Een vraag die dan nog rest: hoeveel extra (milieu)ruimte hebben recyclers nodig?

Micky Adriaansens, demissionair minister van Economische Zaken en Klimaat, ziet ruimte voor het versneld aansluiten van nieuwe recyclingcapaciteit op de energie-infrastructuur.
Foto: Rijksoverheid/Martijn Beekman

Als bedrijven nieuwe recyclingcapaciteit realiseren in een van de vijf regionale industrieclusters die Nederland telt, dan kan de infrastructuur voor deze recyclingcapaciteit worden meegenomen in de Cluster Energie Strategie (CES) van het betreffende cluster en vervolgens in het nationale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie & Klimaat (MIEK). Zogenoemde MIEK-projecten worden door netbeheerders met voorrang uitgevoerd. Dat schrijft demissionair minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat in een Kamerbrief over de voortgang in het verduurzamen van de industrie.

Voor nieuwe recyclingcapaciteit die wordt gerealiseerd buiten een regionaal cluster is er een alternatieve route, schrijft de minister verder. In dat geval kunnen bedrijven in gesprek met lokale autoriteiten aangeven dat de behoefte aan infrastructuur voor deze recyclingcapaciteit moet worden meegenomen in de provinciale Cluster Energiestrategie (pCES'en) of de provinciale energievisies. Daarna kan hun project in het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK) worden opgenomen. Voor pMIEK-projecten geldt dat ze voorrang in de prioritering krijgen van regionale netbeheerders.

Adriaansens komt hiermee terug op een motie van Tweede Kamerlid Pieter Grinwis (ChristenUnie). Met deze motie vroeg hij de regering te onderzoeken hoe nieuwe recyclingcapaciteit die aantoonbaar emissies reduceert, versneld kan worden aangesloten op de energie-infrastructuur. Daar blijken dus mogelijkheden voor te zijn. Dat is belangrijk, omdat netcongestie de ontwikkeling van nieuwe recyclingcapaciteit in grote delen van het land in de weg kan zitten.

Grinswis pleitte overigens ook voor een snellere vergunning van nieuwe recyclingcapaciteit. Daar lijkt de minister geen nieuw onderzoek naar te hebben gedaan. Wel schrijft ze in de brief dat de capaciteit voor vergunningverlening is versterkt door het beschikbaar stellen van extra middelen voor extra uitvoeringscapaciteit bij de omgevingsdiensten specifiek voor verduurzamingsinitiatieven.

Meer maatregelen voor recyclers

In de brief haalt Adriaansens verder aan dat het kabinet werkt aan de invoering van de Nationale Circulaire Plastic Norm die de vraag naar plastic recyclaat een biobased grondstoffen moet gaan stimuleren. De norm ging onlangs in consultatie.

Ook benoemt de minister het pleidooi dat Nederland in Brussel heeft gehouden voor duurzame koolstoffen als bouwsteen voor de chemische industrie. Samen met een aantal andere lidstaten is er afgelopen maand een joint statement opgesteld voor de Europese Commissie (EC). Hiermee roepen de lidstaten de EC op om het gebruik van duurzame koolstof in de chemische sector effectief te stimuleren door een beleidspakket te introduceren dat focust op marktcreatie, grondstoffenbeschikbaarheid en het waarborgen van een gelijk speelveld. Uiteindelijk moeten recyclers, als leverancier van duurzame secundaire grondstoffen, hier ook van profiteren.

Ruimteclaim

De verduurzaming van de industrie vraagt ook om (extra) ruimte, schrijft Adriaansens tot slot in haar brief. De industrie heeft tijdelijk en voor bepaalde opgaven structureel, zoals voor de circulaire transitie, extra transitieruimte nodig, omdat de afbouw van een fossiel systeem en de opbouw van een duurzaam systeem gelijktijdig plaatsvinden. Het gaat dan niet alleen om fysieke ruimte, maar ook om milieuruimte, veelal van de hogere categorieën. Zo is er meer ruimte nodig voor circulariteit en grondstoffen, doordat bijvoorbeeld verwerking van reststromen en hergebruik van grondstoffen en de hiervoor benodigde op- en overslag extra ruimte vergen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schreef er eerder al eens een doorwrocht rapport over.

Om de ruimtebehoefte voor de verduurzaming in de industriële clusters te inventariseren wordt de komende tijd een onderzoek uitgezet en uitgevoerd, in samenwerking met betrokken departementen, zoals het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, medeoverheden en stakeholders in de clusters. Daarbij werken ambtenaren de kwantitatieve en kwalitatieve ruimteclaim voor 2030 en 2050, naast het ruimtebeslag voor de energiehoofdstructuur,  uit. Ook brengen ze ruimtelijke knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen in beeld. Adriaansens verwacht de resultaten uiterlijk het eerste kwartaal van 2025. De ruimteclaim wordt ingebracht in de Nota Ruimte en de zogenoemde Novex-uitvoeringsagenda’s, zodat de ruimtebehoefte van de industrieclusters op een goede manier kan worden gewogen en geborgd in ruimtelijke afwegingen op nationaal en regionaal niveau.