Bedrijven werken veel samen bij duurzaamheidsinitiatieven, ook als ze elkaars concurrent zijn. Mededingingsregels zitten hen daarbij haast nooit in de weg. Samenwerken om verduurzaming tegen te gaan, gebeurt echter net zo goed. Mogelijk ook in de afvalsector.
Onderzoek van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) laat zien dat bijna alle bedrijven samenwerking met afnemers en leveranciers belangrijk vinden om te verduurzamen (>90 procent). Ook vindt een groot deel samenwerken met concurrenten belangrijk (67 procent). Bedrijven hebben de afgelopen twee jaar bij verduurzamingsinitiatieven ook veel samengewerkt, met name met afnemers en leveranciers.
Opvallend is dat grote bedrijven significant vaker samenwerken dan het mkb. Dit geldt voor alle vier de onderzochte sectoren: transport & logistiek, bouw, energie en textiel. De ACM ziet kansen voor kleinere bedrijven om ook vaker samen te werken aan verduurzaming. Op die manier kunnen zij voldoende schaalomvang bereiken om te verduurzamen.
Uit het onderzoek blijkt dat de kennis over de concurrentieregels nog beter kan, maar dat die regels vrijwel geen belemmering vormen voor samenwerkingen. De ACM ziet in het onderzoek bevestiging dat een beoordeling van de ACM nuttig is als bedrijven twijfelen of een samenwerking mag volgens de regels.
Het onderzoek laat ook zien dat er afspraken tussen bedrijven gemaakt worden die verduurzaming tegengaan, zoals afspraken van bedrijven om zich niet aan de duurzaamheidsregels te houden. Ongeveer 1 op de 10 respondenten ziet dat concurrenten afspraken maken die verduurzaming in de weg staan. Bedrijven zien bijvoorbeeld dat concurrenten afspreken om economische belangen voor te laten gaan ten koste van duurzame keuzes. Een genoemd voorbeeld is dat veel afvalverwerkers te recyclen materialen niet op de juiste manier gebruiken. Ze zouden menggranulaten produceren met niet toegestane materialen. Of de ACM concreet actie onderneemt naar aanleiding van het signaal uit de afvalsector kon een woordvoerder van de autoriteit vanmorgen (14 maart) nog niet zeggen. Over al dan niet lopende onderzoeken doet de mededingingswaakhond geen uitspraken.
Ook ziet een deel van de bedrijven weleens dat grote en belangrijke bedrijven in de sector verduurzaming tegengaan (21 procent). Of het hierbij gaat om gedrag van Nederlandse bedrijven en of het gedrag in strijd is met de concurrentieregels, is op basis van het onderzoek niet bekend. Voor de ACM is dit aanleiding om hier in het toezicht extra alert op te zijn. De autoriteit roept iedereen die vermoedt dat een bedrijf zich niet aan de concurrentieregels houdt op, dit te melden. Van de ondervraagde bedrijven zegt nu nog iets minder dan de helt een melding bij de ACM te doen bij een vermoeden van een overtreding.
Alle resultaten van het onderzoek zijn te lezen in het onderzoeksrapport. Het onderzoek is uitgevoerd door het Panteia. Meer dan 380 bedrijven deden mee aan het onderzoek.
Tegelijk met het Panteia-rapport over samenwerking voor verduurzaming, maakte minister Dirk Beljaarts van Economische Zaken gisteren bekend een voorstel voor de Wet ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven in te trekken. Het voorstel, dat dateert uit 2019 en moest regelen dat er krachtens een algemene maatregelen van bestuur duurzaamheidsregels voor een complete sector kunnen worden gesteld, is inmiddels achterhaald. Dit omdat het Europese mededingingskader nu expliciet oog heeft voor duurzaamheidsinitiatieven en meer ruimte biedt voor samenwerkingsafspraken.
Beljaarts schrapt het wetsvoorstel met genoegen, ook omdat hij hiermee tegemoet komt aan de geuite zorgen over regeldrukeffecten die het voorstel zou opleveren. Het intrekken van de wet sluit aan bij zijn wens om de lasten voor het bedrijfsleven te beperken of voorkomen, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel stond in september 2024 al op een overzicht van wetsvoorstellen die, mede in het licht van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, zouden worden ingetrokken. Het vorige kabinet kwam al tot de conclusie dat het wetsvoorstel nog maar beperkt van toegevoegde waarde is en liet het aan het huidige kabinet over om te beslissen over het wel of niet voortzetten van de behandeling van het wetsvoorstel.