Tijdens een rondetafelgesprek praten experts Tweede Kamerleden binnenkort bij over het belang van circulaire financiering en een verschuiving van belasting van arbeid naar grondstoffen. MVO Nederland geeft vast een schot voor de boeg.
Een circulaire economie heeft alles in zich om Nederlandse bedrijven duurzaam verdienvermogen te bieden. Alleen is er nog veel werk te verzetten om hier te komen. Zo vinden circulaire ondernemers nog altijd moeilijker financiering dan reguliere ondernemers. Maar daar zijn oplossingen voor. Met die boodschap trekt MVO Nederland-directeur Ankie van Wersch donderdag 12 december naar de Tweede Kamer. De Kamercommissies voor Infrastructuur en Waterstaat, Financiën en Economische Zaken organiseren dan een rondetafelgesprek over circulaire financiering en tax shift.
In een position paper dat MVO Nederland alvast naar de Kamer heeft gestuurd, stelt de organisatie dat het tijd is voor andere spelregels. Zolang de kosten van arbeid hoog blijven en de lasten op vervuiling en verbruik van grondstoffen laag, blijft weggooien van spullen goedkoper dan reparatie en hergebruik. Fiscale maatregelen kunnen het tij echter keren. Concreet denkt MVO Nederland dan aan het afschaffen van fossiele subsidies, het schrappen van dubbele belastingen op materialen in circulaire processen en het verplichten van tariefdifferentiatie binnen systemen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) die ten gunste komt aan ondernemers die circulaire producten maken. Verder moeten we toe naar het werken met echte prijzen zodat maatschappelijke kosten van lineaire producten worden meegewogen in investeringsbeslissingen en is er een verhoging nodig van belasting op vervuiling en verbruik in combinatie met een belastingverlaging op arbeid.
Goede circulaire businesscases ontstaan volgens MVO Nederland pas als de overheid ook bereid is met normen richting te geven aan markten. De bijmengverplichting voor plastic is hier een goed voorbeeld van, vindt de organisatie. De textielindustrie verdient eenzelfde soort bijmengverplichting vanaf 2027 om zo een vuist te kunnen maken tegen de toename aan ultra fast fashion. In de marathon richting volledig circulair in 2050 kan Nederland het zich absoluut niet veroorloven dat textielinzamelaars eenzelfde lot als plasticrecyclebedrijven ondergaan. De Kamer zou moeten overwegen om tot de implementatie van normering met een gerichte financiële overbruggingsregeling te komen voor beide branches.
MVO Nederland ziet wel dat circulaire normen die worden ingevoerd voor Nederlandse producenten, maar niet voor buitenlandse producenten van wie we spullen importeren, voor een ongelijk speelveld kunnen zorgen, bijvoorbeeld als Nederland volgens plan in 2027 een bijmengverplichting voor plastic invoert. Nederlandse circulaire ondernemers die juist exporteren hebben op hun beurt last van einde-afvalstatussen die in eigen land wel gelden, maar over de grens niet. Trek het internationale speelveld dus zoveel mogelijk gelijk, is de oproep van MVO Nederland.
Een gelijk speelveld vereist uniforme definities en normen op EU-niveau. Laat de Nederlandse regering verantwoording afleggen over hun internationale inzet hiervoor, stelt het netwerk van duurzame ondernemers voor. Autonoom initiatief helpt echter ook, zoals het opnemen van circulaire normen en tariefdifferentiatie binnen (bestaande) UPV’s, waardoor ook buitenlandse producenten hieraan moeten voldoen.
MVO Nederland geeft tot slot aan dat ze van tal van ondernemers in onder andere de bouw en infra hoort dat in aanbestedingen van (semi-)overheden er – vaak onbedoeld – twijfel is over de kwaliteit van circulaire producten. De organisatie is voorstander van hoge kwaliteitseisen, maar ziet in de dagelijkse praktijk van ondernemers dat eisen uit de lineaire economie niet altijd proportioneel zijn voor circulaire producten. Denk aan voedselreststromen die voor hergebruik moeten voldoen aan precies dezelfde eisen als die van primaire producten, waardoor deze reststromen vooral laagwaardig worden toegepast in diervoeding en compost. Circulaire productie gaat hiermee gebukt onder doorgeslagen risicoaversie en angst voor juridische aansprakelijkheid. Terwijl het grootste risico voor de welvaart, veiligheid en gezondheid van Nederlanders juist ligt in het niét spoedig omschakelen naar een circulaire economie.
Volgens MVO Nederland is er ‘geïnstitutionaliseerd vertrouwen’ nodig dat de circulaire economie van 2050 vandaag begint. Dit vertrouwen wordt geconcretiseerd met wettelijke experimenteerruimte. Stel sectorspecifieke, dynamische kwaliteitsnormen voor circulaire toepassingen. En ga bij Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen uit van een percentage op het gewenste aandeel circulaire eisen in gunningscriteria van aanbestedingen door (semi-)overheden vanaf 2026, dat in jaren erna stapsgewijs oploopt, bepleit MVO Nederland in haar paper.
Behalve MVO Nederland’s Ankie van Wersch schuiven tijdens het rondetafelgesprek ook hoogleraar duurzaam ondernemen Jan Jonker, Jeroen van Muiswinkel van Copper8, Anne Mieke van der Werf van InvestNL, Medy van der Laan van de Nederlandse Vereniging van Banken, Femke Groothuis van Ex’taks en Sanne Westra van VNO-NCW aan. Verder zal Avantium een vertegenwoordiger afvaardigen. In de aanloop naar het rondetafelgesprek publiceren ook zij waarschijnlijk nog position papers.