Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 12 april 2023

Einde-afvalcriteria voor pyrolyse-olie in de pijplijn

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt gestaag verder aan meer duidelijkheid over wanneer materiaalstromen afval zijn en wanneer niet. Dit moet onder andere de chemie helpen in de transitie naar een circulaire economie.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) dat haar ministerie met Rijkswaterstaat (RWS) werkt aan een handreiking met einde-afvalcriteria voor kunststoffen uit chemische recycling. Meer specifiek gaat het om chemische recycling met als techniek pyrolyse, waarbij de ontstane pyrolyse-olie als vervanger van primaire grondstoffen wordt ingebracht in het proces van het maken van kunststoffen. Een deel van dit kunststofafval kan additieven en/of verontreinigingen bevatten die niet wenselijk zijn in nieuw gemaakt kunststof, omdat dit niet toegestaan is voor een specifieke toepassing (denk aan voedselcontactmaterialen).

Om na te gaan of deze additieven en verontreinigingen kunnen worden afgevangen bij de recycling, zetten IenW en RWS een opdracht uit bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor onafhankelijk onderzoek. De verwachting is dat het onderzoek in het tweede kwartaal van dit jaar start en eind dit jaar is afgerond. De opdrachtgevers gaan er vanuit dat bestaande normen voor stoffen in wet- en regelgeving en de toegepaste techniek voldoende zekerheid bieden op het voorkomen van onaanvaardbare risico’s in gerecyclede kunststof bij chemische recycling via pyrolyse. Als dit inderdaad het geval is, kan via een handreiking het kader beschreven worden voor de beoordeling of er sprake kan zijn van einde-afval. De handreiking kan in geval van een bevestiging snel na oplevering van het onderzoek worden afgerond, naar verwachting eind dit jaar.

Een handreiking heeft volgens IenW ‘gezaghebbende waarde’, maar is niet juridisch bindend, zoals een ministeriële regeling dat wel is. Het is de vraag of de chemische bedrijven, die graag duidelijkheid wil over de afvalstatus van pyrolyse-olie, vinden dat ze met de handreiking voldoende zekerheid krijgen.

Ministeriële regelingen

IenW werkt verder aan twee ministeriële regelingen die in detail uitleg geven over het toepassen van de afvalstoffenwet- en regelgeving voor een bepaald materiaal, inclusief de vereisten voor het behalen van de einde-afvalstatus. Het gaat om een regeling voor struviet en vivianiet en een regeling voor cellulose. Dit zijn stoffen die worden gewonnen uit afvalwater bij rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Voor beide ministeriële regelingen werkt IenW samen met Rijkswaterstaat en AquaMinerals, een samenwerking van drinkwaterbedrijven en waterschappen. AquaMinerals voert namens de Unie van Waterschappen op dit moment onderzoek uit naar de mogelijke risico’s voor mens en milieu; die zijn medebepalend of een einde-afvalstatus verleend kan worden. De verwachting is dat de benodigde onderzoeken naar de mogelijke risico’s eind 2023 zijn afgerond, daarna kan IenW starten met de reguliere wetgevingsprocedure.

Kennisplatform

In de brief meldt staatssecretaris Heijnen verder dat haar ministerie met Omgevingsdienst NL, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) werken aan een kennisplatform ‘Afval of niet’. Via het platform willen de partijen allereerst kennis ontwikkelen en delen rond dit thema. Een tweede doel van het platform is het eensluidend valideren van de afvalstatus van een specifieke stroom met een specifieke toepassing aan/voor bevoegde gezagen of omgevingsdiensten. En ten derde moet het platform helpen belemmerende wetgeving te signaleren, of bijvoorbeeld kansrijke materialen of technieken voor een specifieke regeling of handreiking opgesteld door IenW.

Dat dit platform inmiddels in de steigers staat, meldde AfvalOnline vorige week al op basis van informatie van Omgevingsdienst NL. In haar brief geeft Heijnen echter ook inzicht in wanneer het kennisplatform opgeleverd moet worden: uiterlijk in het voorjaar van 2024.

Experimenteren

Heijnen besluit dat haar ministerie verder werkt gaat maken van het bieden van meer experimenteerruimte voor de circulaire economie. Vorig jaar leverde IenW al handreikingen om op om de experimenteerkaders voor innovatieve circulaire projecten verder te verduidelijken. Het ministerie krijgt echter signalen binnen dat hiermee nog niet alle vragen uit de praktijk zijn beantwoord. De staatssecretaris zegt in haar brief toe dat haar ministerie met omgevingsdiensten in gesprek gaat, om duidelijk te krijgen wat de resterende aandachtpunten zijn en welke instrumenten er mogelijk nodig zijn om deze punten te adresseren.