Ondanks alle protesten en argumenten van de afgelopen maanden houdt het kabinet vast aan de voorgenomen extra belasting op het verbranden en storten van afval.
Duidelijk is dat het ministerie van Financiën de hakken in het zand heeft gezet tegen alle protesten vanuit de sector en daarbuiten. De fiscale maatregelen die het kabinet vandaag op Prinsjesdag naar buiten brengt, zijn namelijk gelijk aan de eerder genoemde maatregelen toen de plastic-heffing en en de plastic norm werden afgeschaft. Zowel de aanscherping van de CO2-heffing bij avi's als de generieke tariefsverhoging van de afvalstoffenbelasting staan ongewijzigd in het belasting plan. Dit moet uiteindelijk resulteren in een belastingopbrengst van 356 miljoen euro in 2030.
mljn. euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Aanscherping CO2-heffing afvalverbrandingsinstallaties | 0 | 0 | 55 | 75 | 275 | 206 |
Tariefsverhoging afvalstoffenbelasting | 0 | 0 | 0 | 285 | 283 | 350 |
Inkomsten op basis van de miljoenennota voor periode 2025-2030.
Het kabinet laat de in het Hoofdlijnenakkoord aangekondigde circulaire polymerenheffing nu officieel varen. Om het daardoor ontstane gat van 567 miljoen euro per jaar te dichten, wordt de afvalstoffenbelasting op drie punten aangepast: afschaffing van de slibvrijstelling (2027), een extra tarief voor “storten-met-ontheffing” (2029) en een generieke tariefverhoging (vanaf 2028). Daarnaast komt er een aangescherpt CO2-pakket voor AVI’s.
Er komt een aparte heffing op storten-met-ontheffing vanaf 2029. Het storttarief hiervoor wordt 10 euro per ton hoger dan het effectieve verbrandingstarief, om storten te ontmoedigen waar verbranding kan. Want, zo concludeert het Kabinet, er wordt al misbruik gemaakt van de ontheffing, en dat zal alleen maar toenemen, naarmate verbranden duurder wordt. En dat wordt het, door de CO2-heffing op afvalverbranding die ook in het belastingplan staat (hieronder meer daarover). De heffing op storten-met-ontheffing is een niet ‘technische invulling’ en staat dus niet open voor heroverweging bij de Voorjaarsbesluitvorming 2026.
Daarnaast vervalt de vrijstelling voor zuiveringsslib per 2027. Als argument noemt het Kabinet dat een evaluatie van de ASB liet zien dat de vrijstelling ondoeltreffend is. Dit geldt alleen voor slib dat wordt aangeboden bij een avi, wat slechts een klein deel is van het totaal. Het meeste slib wordt verbrand in speciale slibverbrandingsinstallaties in binnen en buitenland, en daar is geen ASB over verschuldigd. Ook dit is geen technische invulling, en staat dus vast als de belstingwet wordt aangenomen door de Tweede Kamer.
Tot slot is er een generieke tariefsprong: een verhoging van 39,70 euro/ton naar 90,21 euro/ton in 2028, oplopend naar 113,81 euro/ton vanaf 2035 (prijspeil 2025, dus er komt ook nog een correctie voor inflatie). Dit deel is technische dekking en kan in 2026 nog worden herijkt.
Het kabinet concludeert dat de polymerenheffing teveel weglek geeft en weinig circulaire impuls oplevert; daarom gaat die niet door. Tegelijk ziet de regering structurele overcapaciteit bij AVI’s, circa 800 kiloton, waardoor stortontheffingen minder noodzakelijk zijn. Een hoger storttarief bij ontheffing moet oneigenlijk gebruik tegengaan, te meer omdat storten richting 2030 goedkoper kan worden dan verbranden door de stijgende CO2-heffing op fossiele fracties.
Verhoging van de ASB geeft een verandering van gedrag, minder storten en verbranden zou daarvan het gevolg zijn. Dat levert dan ook minder belastingen op. Maar het kabinet verwacht dat de toename van de tarieven, deze teruggang ruimschoots zullen compenseren. Bovendien zijn de maatregelen eenvoudig in te voeren in het bestaande belastingsysteem. Eerder had de Belastingdienst geklaagd dat de nu afgeschoten plasticheffing voor hen veel te veel werk zou opleveren. Overigens is onbekend hoeveel werk de extra werk de invoering bij bedrijven zal opleveren.
De hogere belastingen leveren zeer waarschijnlijk ook hogere poorttarieven op. Daarvan verwacht het kabinet dat het tot minder verbranden, storten en afvalimport zal leiden. Ze raamt de vermindering op ongeveer 1,2 Mton te verbranden afval en 0,2 Mton te storten afval. Dat levert 1,2 Mton CO2 minder aan emissies op(waarvan 0,4 Mton fossiel). Storten met ontheffing zal met 0,8 Mton (24 procent) afnemen.
De tariefverhoging van de ASB pakt budgettair doeltreffend uit, zo stelt het Kabinet, maar draagt beperkt bij aan circulariteit. Een eerdere analyse van Trinomics liet bovendien zien dat het recycling kan belemmeren. Welliswaar wordt recycling gestimuleerd als verbranden duurder wordt, maar daar tegenover staat dat er altijd een restfractie is die moet worden verbrand. En dat weegt niet tegen elkaar op. Het kabinet geeft dan ook ronduit toe dat dat deze maatregel een negatief effect heeft op de recyclingindustrie, en daarmee de circulaire economie beperkt.
Het kabinet markeert alleen de generieke tariefverhoging (en de AVI-CO2 aanpassingen) als technische dekking die in voorjaar 2026 kan worden vervangen door sectorale alternatieven. Daarvoor is een Werkgroep Afvalsector ingesteld. Storten-met-ontheffing en afschaffing slibvrijstelling zijn definitieve beleidskeuzes in dit wetsvoorstel.
Er waren nog meer voorstellen om de belastingen op te brengen, maar die zijn afgevallen
Het kabinet draait de schroeven losser voor ETS-industrie en lachgasinstallaties, maar strakker voor afvalverbrandingsinstallaties (avi’s). Voor de eerste twee is de reden dat de industrie vastloopt op netcongestie, vergunningen en onzekere CCS-infrastructuur. Voor de laatste (avi's) zoekt het kabinet budget en extra CO2-reductie nadat de plasticheffing is geschrapt.
Het heffingstarief voor ETS1- en lachgasinstallaties daalt naar 78,67 euro/ton CO2, de nationale reductiefactor gaat in 2026 omhoog naar 1,023 en blijft daarna constant (niet verder afbouwen). Dit maakt de heffing naar verwachting vanaf 2027 effectief nihil door ETS-prijs en verrekening.
Voor AVI’s géén verlichting maar een hoger tariefpad tot 295 euro/ton CO2 in 2030 (prijspeil 2025; basispad 152euro), afbouw AVI-correctiefactor naar 0 in 2033, en handel in dispensatierechten beperkt tot onderlinge AVI-handel. Het Kabinet wil hiermee bereiken dat er een sterkere CCS-prikkel is en een budgettaire opbrengst als technische dekking voor het wegvallen van de plasticheffing. Het kabinet acht differentiatie ten opzichte van ETS-industrie verdedigbaar (aparte markt; groot biogeen aandeel bij AVI’s).
De verhoging van de ASB en d CO2-heffing zal voor ongeveer 40 procent bij bedrijven terecht komen en voor 60 procent bij gemeenten. Huishoudens gaan daardoor 40 euro per jaar (vanaf 2029) meer betalen volgens het kabinet.
De avi's hebben gewaarschuwd voor een grootschalige export van afval als Nederland zich Europees gezien uit de markt prijst met de belastingen. Dat ziet het kabinet duidelijk niet zo. De ASB geldt namelijk ook voor afval dat geëxporteerd wordt. Afval dat geëxporteerd wordt naar cementovens vallen niet onder de ASB. Maar dat afval moet een bewerkingsslag ondergaan, en die is volgens het kabinet zodanig dat dit grootschalige export beperkt. Echter, export voor (deels) recycling blijft wel mogelijk, en dit ziet het kabinet ook. Tussen de regels door is te lezen dat de export voor sorteren door de maateregel te zal gaan nemen.
Dan is er ook nog de CO2-heffing. Het kabinet stelt dat als avi's
investeren in CCS, dat ze dan weinig last van de heffing hebben. Doen ze
dat niet, dan, dan prijzen ze zich de markt uit. "Een gedeeltelijke
verschuiving van de afvalstromen naar Duitsland, en
in beperkte mate Zweden, is denkbaar, omdat deze landen over vrije
capaciteit beschikken", staat in het Belastingplan. Maar bestaande
contracten zullen dat voor een deel onmogelijk maken. Verder zullen avi's
die verder van de grens verwijderd zijn, minder genegen zijn afval te
exporteren vanwege de vervoerskosten. Dat wordt overigens weersproken in
een recent rapport van PWC.
Er komt een Overlegtafel CO₂-heffing industrie (advies circa 1 november) en een Werkgroep Afvalsector voor flankerende maatregelen en eventuele alternatieven; besluitvorming over het borgende instrumentarium volgt in 2026. NEa noemt de aanpassingen uitvoerbaar.