De gemiddelde afvalstoffenheffing steeg in 2024 met ruim 4 procent. Grote verschillen tussen gemeenten blijven bestaan: huishoudens betaalden tussen de 26 en 473 euro per jaar.
De afvalstoffenheffing in Nederland steeg in 2024 opnieuw, ditmaal met gemiddeld 4,4 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Dat blijkt uit het jaarlijkse rapport van Rijkswaterstaat over de afvalbeheerkosten en tarieven per gemeente. Een gemiddeld huishouden betaalde vorig jaar 316 euro per jaar aan afvalstoffenheffing, maar de verschillen tussen gemeenten zijn groot: in sommige plaatsen is de heffing meer dan 400 euro, terwijl andere gemeenten ruim onder de 150 euro blijven.
Huishoudens in Landsmeer betalen met 473 euro per jaar de hoogste afvalstoffenheffing van Nederland, terwijl Nijmegen er met slechts 26 euro per huishouden het goedkoopst vanaf komt. De hoogte van de heffing hangt grotendeels af van de gemeentelijke kosten voor afvalbeheer en de mate waarin gemeenten ervoor kiezen om deze kosten volledig door te berekenen aan inwoners. Nijmegen kiest ervoor om slechts 22 procent van de kosten te dekken uit de afvalstoffenheffing. De dekking van de overige kosten voor het afvalbeheer haalt de gemeente uit de onroerendezaakbelasting (OZB).
De totale kosten voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval in Nederland bedragen in 2024 ruim 2,6 miljard euro, een stijging van 5,8 procent ten opzichte van vorig jaar. Opvallend is dat de kosten harder stijgen dan de inflatie, die voor 2024 op 3,8 procent ligt. Dit komt onder andere door hogere verwerkingstarieven en een stijging van de afvalstoffenbelasting, die nu 39,23 euro per ton bedraagt.
In Rotterdam, de duurste gemeente qua afvalbeheer, liggen de kosten op 504 euro per huishouden, ruim boven het landelijk gemiddelde van 329 euro. Gemeenten met een hoge afvalstoffenheffing hebben vaak ook hogere afvalbeheerkosten, wat kan komen door inefficiënte inzameling, minder afvalscheiding of hogere contractkosten voor afvalverwerkers.
In 59 procent van de gemeenten geldt het diftar-systeem, waarbij huishoudens betalen op basis van de hoeveelheid afval die zij produceren. Dit systeem is vooral populair in kleinere gemeenten buiten de Randstad en heeft als voordeel dat het bewoners stimuleert om afval beter te scheiden. Gemiddeld genomen zijn de afvalbeheerkosten in gemeenten met diftar lager dan in gemeenten met een vast tarief. Dat komt vooral doordat deze gemeenten minder restafval per inwoner hebben waarvan de verwerkingskosten het hoogst zijn.
De verwachting is dat de komende jaren het gemiddeld tarief van de afvalstoffenheffing nog flink zal stijgen. De belastingdruk op eindverwerking neemt toe door onder andere een CO2-heffing. Met meer preventie en meer afvalscheiding zullen de kosten voor afvalverwerking minder toenemen, maar daar staan ook weer kosten tegenover. In 2025 is de verwachting dat de heffing gemiddeld met 5,5 procent toeneemt. Naar verwachting is die toename ook weer ver boven de inflatie.