Vaart maken met de circulaire economie ook om het klimaatbeleid te ondersteunen was de centrale boodschap tijdens het Nationaal Recycling Congres. De oorlog in de Oekraïne onderstreept de urgentie.
Papier, metaal, textiel en plastic. De vier voorzitters van de recyclingorganisaties van deze afvalstromen zaten gisteren (17 maart) met één boodschap aan de openingstafel van het Nationaal Recycling Congres. De overheid is aan zet om de circulaire economie de impuls te geven die zo hard nodig is. Willeke Ketting van de metaalrecyclingfederatie MRF vatte het kernachtig samen: “Secundaire grondstoffen moeten uit de afvalwetgeving.” Het etiket 'afval' is in veel gevallen belemmerend voor de afzet van de producten die de recyclingorganisaties maken. “Eigenlijk moet er circulaire regelgeving komen. Wetgeving die de circulaire activiteiten ondersteunt en de lineaire afremt”, vult Gerard Nijssen van papierorganisatie FNOI aan. De Europese koepelorganisatie Euric, waar deze brancheorganisaties in vertegenwoordigd zijn, doet wat Nijssen betreft daarvoor fantastisch werk. Ook fabrikanten moeten meer gestimuleerd worden om recyclaat in producten te gaan verwerken, zo pleitte voorzitter Ben Kras van NRK Recycling.
Voor plastic is daar nu een begin door een Europese verplichting op te leggen aan fabrikanten. Vanaf 2025 moeten petflessen uit 25 procent recyclaat bestaan en vanaf 2020 is dat aandeel 30 procent voor alle kunststofflessen. Dat kan echter beter. De VHT wacht met smart op de UPV voor textiel. Volgens voorzitter Mariska Boer lijkt het logisch dat consumenten een toeslag gaan betalen bij de aankoop van textiel. “Fashion heeft geen negatief milieu-imago, maar de milieugevolgen zijn enorm. Ik heb berekend dat de textielproductie ongeveer tweemaal zoveel broeikasgassen uitstoot als de vlieg- en maritieme sector bij elkaar.”
De vraag om regulering kan alleen door de overheid beantwoord worden en dus kwam Peter Henkens van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) om daar antwoord op te geven. Hij verving Hagar Ligtvoet die net die ochtend een positieve corona-uitslag had gekregen. Het antwoord voor de stimulering van recyclaat moet gevonden worden in de EU. “De productwetgeving die er aan staat te komen, zal het verschil gaan maken.” De markt kan echter ook een inbreng leveren. Door de gestegen olieprijzen vanwege het einde van de coronacrisis en vooral de oorlog in Oekraïne, is de afzet van recyclaat eenvoudiger. Kwaliteit blijft een heel belangrijk punt, en daarom wordt er ook naar verbetering van de inzameling gekeken en aanpassingen aan het ontwerp. Volgens Henkens zit er nog steeds te veel recyclebaar materiaal in het restafval en blijft het de uitdaging om dat er uit te halen. Hij verwees ook naar de recente analyse van het PBL over de voortgang van de transitie naar een circulaire economie. Die transistie moet in 2050 zijn afgerond, maar de slagingskans daarvan vindt het PBL erg klein. IenW gaat aan de slag met de suggesties uit het rapport. “Het PBL zegt dat nu de fase van concretiseren en opschalen is aangebroken. Dus we gaan nu meer naar de praktijk kijken”, vertelde Henkens.
Dagafsluiter Mathijs Bouman, onder andere columnist bij het FD, verlegde het accent van regelgeving naar de markt. “Poetins oorlog geeft urgentie voor klimaat en grondstoffen.” Het is evident dat we als Europa onafhankelijker moeten worden van fossiele brandstoffen en grondstoffen. En omdat we zelf daarvan niet veel meer hebben, zijn we aangewezen op recycling. Wel signaleert hij dat snelle transities ook zeer verspillend kunnen zijn. "Windturbines en zonnepanelen; ze waren eerst niet te recyclen." Als econoom is hij groot voorstander van prijsmechanismen, en daarom vindt hij het beprijzen van emissies via het EU ETS ook zo’n goed systeem. “De prijs is al veel meer gestegen dan verwacht, en dus heeft de circulaire economie de wind mee”.